Hellingvliegen
Als een van de weinige verenigingen in Nederland heeft de KZC de mogelijkheid om te hellingvliegen. Dit kan als er een stevige noordwestenwind waait. De wind staat dan loodrecht op de kust en botst als het ware tegen de duinen. Hierdoor wordt de wind omhoog 'gestuwd'. Door deze opstijgende wind kan een zweefvliegtuig in de lucht blijven. Door vlak boven de duinen heen en weer te vliegen kunnen vluchten van meerdere uren worden gemaakt. Erg hoog kom je hiermee niet: de vlieghoogte varieert tussen de 5 en de 150 meter.
Wettelijk is het voor zweefvliegers toegestaan om van 15 oktober t/m 14 mei langs de duinen te hellingen. Vanaf het Langeveld is het in die periode mogelijk om opgelierd te worden en naar de eerste duinenrij te vliegen. Hier kan een lange vlucht worden gemaakt zolang er een stevige noordwestenwind blijft waaien. Op deze wijze is ook het Nederlands duurrecord gevestigd (ruim 24 uur!). Het vliegen aan de helling is mogelijk van Zandvoort tot aan Noordwijk aan zee.
De maximale te halen hoogte boven de duinen is 150 meter. Dit is niet voldoende is om naar het veld terug te vliegen, en daarom moet er op het strand geland worden.
Een strandploeg, samengesteld uit leden, maakt dan op het strand een landingsplek vrij, zodat het zweefvliegtuig veilig kan landen. Het zweefvliegtuig wordt vervolgens gedemonteerd en op een aanhanger naar het veld teruggebracht. Waar de volgende enthousiasteling in kan stappen.
De Kennemer Zweefvlieg Club heeft als beleid dat, in verband met de zeer beperkte ruimte aan de helling (waar ook delta's en modelvliegtuigjes/vliegers hangen), het uitsluitend voor leden van de KZC mogelijk is om te starten vanaf het Langeveld voor een hellingvlucht. In hele hoge uitzondering kan hiervan worden afgeweken indien de desbetreffende vlieger bekend is met de situatie en reeds diverse malen heeft meegelopen met de grondploeg om ervaring op te doen met de landingsprocedure op het strand.
Begin zweefvliegsport in Nederland bij de duinen
De zweefvliegsport is in de dertiger jaren sterk opgekomen omdat er relatief goedkope zweefvliegtuigen ter beschikking kwamen. Diverse clubs ontstonden die met name aan de kust vlogen omdat men daar vanaf het duin kon starten met een rubber kabel. Pas midden dertiger jaren 'ontdekte' men dat je de vliegtuigen ook achter een auto voort kon slepen en ook kon gaan oplieren of achter een motorkist naar grotere hoogtes kon brengen. Op dat moment ontstonden er een ook zweefvliegterreinen in het midden en oosten van het land.
Duurrecord Hoekstra, 24 uur hellingvliegen
Toch was men de mogelijkheden van het vliegen langs de duinenrij aan de kust niet vergeten. In 1937 was er de zweefvlieger Hoekstra die startend van Ypenburg langs de duinen tussen Scheveningen en Noordwijk het Nederlandse duurrecord vestigde in een Grunau Baby, de PH-25.
Er staat een stijve Noordwester bries van een 40 kilometer per uur. Het is geen weer voor de leerlingen. De bekende zweefvlieger J. Hoekstra, een oude getrouwe in de Nederlandse zweefvliegerij, zit in het restaurant van Ypenburg van een kopje koffie te genieten. Het is op zaterdagochtend 10 Juli 1937, wanneer U het precies wilt weten. Al eens eerder heeft Hoekstra bij zulk weer in een Grunau Baby langs het strand heen en weer gevlogen om het Nederlandse duurrecord zweefvliegen te verbeteren. Nu ziet het er ook niet gek uit. Een telegrammetje naar Schiphol om de laatste weergegevens. Al spoedig komt het binnen: "Krachtige N.W. wind, tegen de avond afnemend en krimpend, later weer ruimend. In de volgende dag tegen de avond sterk afnemend."
Hij ziet een kans. Hij kent de streek goed en weet dat het plan kan lukken. Een vlucht van een etmaal. Het zou een mooie prestatie zijn. Hij zou er tevens zijn record weer mee terug kunnen verdienen, wat Van der Meer hem heeft afgesnoept. Veel voorbereidingen zijn er niet nodig. Er verdwijnt brood en koffie in de cockpit, een paar chocoladerepen en wat kauwgummi en dan is de zaak klaar.
Schmidt Crans en Oyens zullen als tijdopnemers fungeren. Zij nemen in de sleepkist plaats en Hoekstra klimt in de Baby. Een armzwaai en dan schuift de Baby weg, met een nachtelijke vlucht in het vooruitzicht. Moeizaam vordert de sleep en langzamerhand naderen zij de kust. De sleepkabel wordt even strak getrokken en dan koppelt Hoekstra los. De tijdopnemers kijken op hun horloge en de PH 25 begint zijn lange tocht langs het strand.
Bij normale snelheid vordert Hoekstra geen steek. Hij prikt de neus wat omlaag en met een 80 kilometer vaart zoekt hij de duinenrij op. Hij kan zonder moeite op een honderd meter blijven. Eerst moet hij het zich gemakkelijk maken, want een zit van 24 uur is geen kleinigheid en vooral niet in de nauwe cockpit van een zweefvliegtuig. Hij maakt zijn parachutegordel los. Zijn valscherm heeft hij verder zeker niet nodig. Hij trekt de banden onder zich uit en installeert zich zo geriefelijk mogelijk in de kleine ruimte. Hij gaat eens zoeken, waar de beste stijgwind te vinden is dat blijkt juist boven de eerste golven van de branding te zijn.
De eerste uren zijn saai en vervelend. Het is stil op het strand. Het bankje is hard en het vooruitzicht van 24 uur zo te moeten zitten is ook niet opwekkend. Eindelijk komen de vliegers met de aanhangwagen, waarin de machine na zijn landing zal worden meegenomen, aan. Nu wordt het gezellig. In het zand worden allerlei mededelingen geschreven en Hoekstra schreeuwt de antwoorden terug. Langzamerhand begint hij zich goed thuis te voelen daar boven die duintjes. Hij probeert eens hoe langzaam en hoe snel hij van Katwijk naar Scheveningen kan vliegen. Het blijkt respectievelijk een half uur en tien minuten te zijn. Wil hij snel vliegen, dan daalt hij tot vlak boven de duintoppen, waar de stijgwind het sterkst is. Dan is een 100 kilometer gemakkelijk te halen.
Het stoeltje voelt hij langzamerhand niet meer. Hij is "ingezeten". Onderwijl wordt het tijd voor het diner. Een paar boterhammen worden naar binnen gewerkt en dan komt de koffie aan de beurt. Tot overmaat van ramp breekt echter de kurk middendoor. Onder hevig geschommel van de kist, probeert hij zijn zakmes uit zijn broekzak op te diepen, maar door zijn leren jas en zijn niet al te ruime behuizing wordt dit op zichzelf al een zeer précair experiment. Dan volgt de operatie van de kurk en na enige krachttermen gelukt het tenslotte om zijn droge keel van wat vocht te voorzien.
Er komen wat buien uit zee opzetten, maar ziet hij ze bij Scheveningen, dan vliegt hij ijlings naar Katwijk en wordt het daar niet pluis, dan vlucht hij weer naar de Pier. Af en toe vliegt hij eens tot de haven. Door de tegen het Kurhaus opstijgende wind kan hij hier een heel stuk hoger komen. Tegen de avond flauwt de wind wat af en draait naar het Westen. Langzamerhand kan hij niet hoger komen dan 50 meter. Kort na het invallen van de duisternis wordt het echter beter. De wind draait terug naar Noordwest. In de schemer heeft hij veiligheidshalve maar eens uitgekiend hoe hij moet landen, wanneer hij het niet zou kunnen houden. Over het groene huisje en naar het rechter lichtje van de haven. Die voorzorgen zijn echter niet nodig. De collega's op het strand leggen een houtvuur aan. De windrichting zal hem zo niet meer onbekend blijven. Een aantal brandende stallantaarns bakenen de landingsbaan af. Het vliegen is zo mysterieus geworden. Af en toe maakt hij eens op een vijf meter een "zoemertje" over het kampvuur. De vleugels worden spookachtig rood gekleurd. Ter oriëntatie voor de waarnemers op de grond heeft hij aan een riem een brandende elektrische lantaarn buiten boord hangen.
De oriëntatie is met de verlichte Boulevard en Pier kinderspel. Tegen een uur of drie wordt het rumoerig op de Boulevard in Scheveningen. Het nachtfeest op de Pier is afgelopen en joelend verlaten de feestgangers de gelegenheid. Zij zien de vreemde vogel, roodgekleurd door het Neonlicht, boven hun hoofden. Ze schreeuwen wat, maar het is niet te verstaan door het suizen van de wind.
Het is vroeg licht en de excursies langs het strand worden weer uitgebreid. Bij Katwijk probeert hij eens over de haven heen te vliegen. Heen zal het gemakkelijk gaan. Door de hoge gebouwen kan hij wat hoger komen, doch hoe zal het terug gaan? Hij zal het maar eens proberen. Het overvliegen van de haven in de richting Noordwijk gaat best. Dan draait hij om, teneinde te proberen of hij weer terug kan komen. Ook dat gelukt puik. Bij zijn volgende tocht langs het strand gaat hij door naar Noordwijk. Het is er gezellig druk. Een heleboel aardige meisjes in vlotte bakpakjes liggen op het strand. Ze worden eens extra vanuit de PH 25 toegewuifd en dan gaat het weer terug. Een aantal sportvliegers komen hem in zijn eenzaamheid opzoeken en cirkelen om hem heen. Het is een aangename afwisseling.
Dan begint het tegen tweeën te lopen. Hij gooit een briefje naar beneden, waarin hij zijn plan om te landen meldt. Langzamerhand is hij een etmaal vrij in de lucht en dan vindt hij het welletjes. Wanneer het zover is, zweeft hij weer in de richting van Scheveningen. De tijdopnemers moeten bij de landing aanwezig zijn. Oyens ziet hij al rondlopen, maar Schmidt Crans en zijn wagentje mist hij nog. Nog even wachten. Precies tegen twee uur komt de tweede tijdopnemer op het terrein. Dan wacht hij niet langer en de PH 25 landt vlot op het strand. Een vlucht van 24 uur en drie minuten, een Nederlands record van internationale kwaliteit.