Zweefvliegopleiding
De zweefvliegopleiding begint op een tweezitter. Dit heet Dubbel Besturings Onderricht, afgekort ‘DBO’. Als leerling zit jij voorin en de instructeur achterin. Beide inzittende beschikken over dezelfde stuurorganen welke met elkaar verbonden zijn. De instructeur leert jou elke vlucht weer iets nieuws over het vliegen en laat jou steeds meer onderdelen van het vliegen zelf uitvoeren. In het begin mag je bovenin de lucht oefenen met het maken van nette bochten en leer je de snelheid van het vliegtuig onder controle te krijgen. Hierna mag je het vliegtuig startten en daarna ook landen. Aan het einde van je DBO-opleiding wordt er geoefend met het veilig uitvoeren van noodprocedures. Na ongeveer 60 tot 100 starts, en als je alle aspecten van het vliegen correct beheerst, mag je van de instructeur voor het eerst alleen vliegen. Voor elke piloot een bijzonder moment! Daarmee is de elementaire vliegopleiding afgerond en ga je voor het eerst vliegen in een eenzitter zweefvliegtuig.
Zweefvliegbewijs
Hierna volgt de voortgezette vliegopleiding. Je zult voornamelijk solo vliegen, maar de instructeur houdt jouw progressie nauwlettend in de gaten en zal je regelmatig dingen bijleren. De bedoeling hiervan is om je op te leiden tot brevethouder, oftewel het Sailplane Pilot License (SPL). Om je SPL te behalen moet er zowel een praktisch als theoretisch examen worden afgelegd. Als je actief je best doet om je brevet te halen lukt dit meestal binnen 2 tot 3 jaar.
Maar ook na het behalen van je brevet ben je nog lang niet uitgeleerd! Je mag nu beginnen met het ‘overland’ vliegen: van het ene naar het andere vliegveld vliegen. Naarmate je meer ervaring op doet kan je steeds grotere afstanden afleggen en mag je op steeds geavanceerdere zweefvliegtuigen vliegen. Ook bestaat de mogelijk mee te doen aan wedstrijden.